‘Beste reizigers (want dames en heren doen we tegenwoordig niet meer aan), de intercity kankertrein met als einddoel ‘schoon-stad’ vertrekt om precies 22 augustus 2017 om 8:00.’
Ik heb ‘m gehaald! Was ruim op tijd en kon nog een goed plekje bij het raam uitkiezen. Gelukkig maar, want de reis duurt nog even ;-)
Het voelt alsof ik momenteel in de kankertrein zit. Hij dendert door en zoals een echte intercity betaamt: geen tussenstops. Geen pauzes. Gelukkig wel een toilet (zeker handig als je moet overgeven ;-)). Als mensen me nu vragen hoe het gaat dan antwoord ik dat het ‘door gaat/hanging in there’. Er verandert weinig aan mijn situatie; de trein sjeest verder, ik kan er niet uit en moet wel mee over de rails. Ik word vaak geleefd: van oncologische afspraak naar andere oncologische afspraak. Van ziekenhuis naar fysiotherapie naar diëtiste naar psycholoog naar controles rondom het Syndroom van Lynch. Neem daarbij dat ik maar 1 ding op een dag kan doen vanwege mijn ‘energetische beperking’ en dan is je dag op, klaar en kun je filmpjes gaan kijken in de trein. Gelukkig heeft de trein Netflix en mag ik m’n voeten op de bank tegenover me neerleggen.
Soms zou ik willen dat ik eventjes van plekje kon wisselen: dat ik een ander uitzicht had die dag. Maar de trein zit best vol (helaas), dus ik hou het bij mijn oude vertrouwde uitzicht. Of dat de trein heeeel eventjes zou stoppen en me mijn ‘oude lichaam’ terug zou geven. Geen klachten, maar Lien 1.0. zijn. Maar goed, een intercity tuft door.
Knedekedeng knedekedeng oehoe
Overigens vind ik het ergens wel weer fijn dat de trein doorraast: de enige reden waarom ik eruit zou moeten is als het niet goed met me gaat. M’n lijf de chemo niet meer wil of er kanker terug zou komen. Dus sjees maar door en geen enkele conducteur die mij deze trein uitkrijgt.
Ik gebruik het woord ‘sjezen’, maar eerlijk gezegd voelt het alsof deze trein erg langzaam gaat. Ik ben ooit op vakantie geweest in Azerbeidzjan (ja, dat doen mensen) en sliep daar in een nachttrein. Eerlijk? Ik had net zo goed kunnen lopen, zo langzaam ging dat ding. Schapen haalden ons in… en soms voelt het alsof de kankertrein ook zo langzaam gaat. Dan kijk ik er ’s ochtends al naar uit dat ik straks van mijn bank weer een bed kan maken. Om te slapen. Om het de volgende dag te laten zijn, omdat mijn lijf die dag niet wil.
Maar als ik nu terug kijk dan dendert de trein door, niet hard genoeg overigens. Laat het maar 2 november 2019 worden. Tuurlijk vind ik het dan doodeng om uit m’n beschermende trein te moeten stappen en misschien wil ik dan er niet eens uit. Want deze trein, inclusief de heerlijke hapjes (medicatie), is mijn bescherming. Maar ik wil wel graag weer m’n eigen lijf terug: dingen doen die ik deed voor de chemo, meer kunnen dan 1 ding op een dag. Niet meer misselijk, of neurologische gekke klachten hebben. Op naar schoon-stad.
Toet toet!