Beste mevrouw van de Auping,
Hoe gaat het nu met u? Weet u nog wie ik ben? Ik wil wedden dat u die betreffende avond thuiskwam en zei: ‘Wie ik nu toch weer aan de lijn had.’ ‘Leuk’ verhaal voor bij het eten… Was u erg van slag of ging uw leven weer door zodra u de telefoon ophing?
Bij mij is er in de tussentijd een hoop veranderd. Ik ben wel nog steeds blij met m’n bed trouwens. Bedankt. Mocht u niet meer weten wie ik ben: ik belde u op voor een wijziging in mijn bestelling.
We hadden een boxspring bij u gekocht, en omdat ik niet wist hoe mijn leven verder zou lopen, wilde ik mijn bestelling wijzigen naar een bed met elektrische bediening. Stel dat ik wel bedlegerig zou worden, dan wil ik dat in een lekker bed met afstandsbediening. Toen ik u dit uitlegde vermeed ik zelf het kanker-verhaal, maar u vroeg ernaar geloof ik. Met horten en stoten kwam het eruit: ‘Ik heb kanker.’ Huilen. Huilen. Huilen en ondertussen wilde ik ook erg graag stoppen met huilen en het telefoongesprek afmaken. We hebben samen even gewacht tot ik weer kon praten.
Mijn uitbarsting was niet geheel misplaats: de dag daarvoor had ik net gehoord dat ik kanker had, misschien niet lang meer te leven had en 2-5 jaar lang chemo moest.
Ik heb kanker
U was de eerste persoon tegen wie ik hardop zei: ‘Ik heb kanker.’ Het was niet helemaal de bedoeling om mijn hart tegen u te luchten, maar het gebeurde. U schrok er ook een beetje van geloof ik, wist niet hoe u moest reageren. Snap ik. Ik schrok ook. Ik had nooit verwacht dat ik mijn tranen zou uitstorten bij een mevrouw van de Auping-winkel. Zeker niet zo ongecontroleerd. Zeker niet over een ‘bed’ (wat stiekem over veel meer dan het bed ging natuurlijk).
Enfin, ik wilde u graag laten weten dat het nu goed (naar omstandigheden) gaat. Ik leef nog en wil nog minstens 25 jaar van dit bed (met afstandsbediening) genieten. Bedankt!